Hij vindt ‘diversiteit’ een diffuus woord. Net als ‘inclusie’, een term die de laatste jaren in één adem wordt genoemd met diversiteit. “Je kunt er van alles onder verstaan.” Dus eerst maar een definitie formuleren? “Nee dat is theorie; laten we vooral naar de praktijk kijken.”
Met beide handen
De website van de rijksoverheid ‘… streeft naar een diverse samenstelling van haar personeelsbestand en naar een inclusieve organisatie(…) Verschillende perspectieven, achtergronden en inzichten kunnen namelijk de denkkracht van de Rijksoverheid vergroten.’
“Mooi geschreven”, zegt Jonathan. “Nee dat bedoel ik niet sarcastisch; ik vind het echt een goed streven. Maar we zijn er nog lang niet.”
De 26-jarige VWS’er formuleert zijn opvattingen voorzichtig. Hij beseft dat hij pas een jaar in dienst is. Via zijn netwerk en dankzij een goed cv kwam Jonathan bij het ministerie terecht. “Ik heb een bachelor Rechten en een master Nederland-Duitslandstudies. Mijn scriptie ging over de verstrekking van medische hulpmiddelen in Nederland en Duitsland. Ik werk nu bij de directie GMT.”
Maar behalve vanwege je cv vroegen ze je toch ook omdat je een arbeidsgehandicapte bent?
“Ja, dat is ook zo. Ik ben Nederlands opgevoed, maar ik val met kleur en rolstoel binnen de diversiteitsquota. Toen ze me deze kans gaven, heb ik die met beide handen aangepakt.”
Ongemakkelijk gevoel
De rijksoverheid wil een inclusieve organisatie zijn, ‘zodat mensen met allerlei achtergronden zich thuis voelen.’ Jonathan voelt zich absoluut geaccepteerd, maar hij kan zich wel voorstellen dat diversiteitsbeleid ook voor spanning kan zorgen. “Het wordt natuurlijk nooit als zodanig gezegd, maar als je iemand binnenhaalt vanwege het quotum van het diversiteitbeleid, dan kan dat een ongemakkelijk gevoel geven. Voor de persoon zelf, maar ook voor het team. Dan kan diversiteit zelfs de inclusie in de weg staan. Het vraagt in elk geval genoeg begeleiding en een open mind van collega’s en leidinggevenden.”
Levensverhalen
Op de website is ook te lezen dat: ‘verschillen worden gewaardeerd en gezocht’. De vraag is: om welke verschillen gaat het? Kijkt het ministerie alleen naar kleur en handicap? Of zoekt het ook naar andere verschillen? Jonathan: “Ieder mens is door zijn of haar voorgeschiedenis anders en uniek. Dat is diversiteit die minder zichtbaar is. Datgene wat je hebt meegemaakt, je sociale omgeving, ervaringen met zorg, wel of geen verstoorde familieverbanden, al die ervaringen vormen je als mens en zijn bepalend voor je maatschappijvisie, je inzichten en zienswijzen. Daarom is dat levensverhaal misschien wel belangrijker dan een formeel cv. Ervaringsdeskundigheid is bovendien goed bruikbaar bij het maken van beleid: zo haal je de praktijk ook binnen het ministerie.”
Geen afspiegeling
Dat sommige functies nou eenmaal een hoger opleidingsniveau vereisen, is duidelijk. Maar daar zit ook wel een probleem, vermoedt Jonathan. “Om dat niveau te bereiken heb je in eerdere fases van je leven bepaalde randvoorwaarden nodig. Ik bedoel: beleidsambtenaren komen meestal niet uit de achterstandswijken.”
Wat wil je daarmee zeggen?
“Nou ja, neem het rijkstraineeprogramma, hét kindje van de rijksoverheid. De deelnemers daaraan vormen volgens mij niet echt een afspiegeling van de hele maatschappij.” Als het aan Jonathan ligt, wordt het traineeprogramma nog toegankelijker voor jongeren die als kind een ‘minder gespreid bedje’ hadden en wordt er eerder in de selectie op culturele diversiteit geselecteerd.
Herkenning
Jonathan zelf werd in Sri Lanka geboren en geadopteerd toen hij een half jaar oud was. “Door zuurstofgebrek bij de geboorte raakte ik gehandicapt. Ik ben in een goed en veilig nest opgegroeid, maar het is me wel altijd duidelijk gemaakt dat ik in allerlei opzichten anders ben. Naast vooroordelen kreeg ik ook allerlei goedbedoelde stomme opmerkingen vanwege mijn rolstoel. Mijn eerste schooljaren op het speciaal onderwijs waren pittig. Daarna via het gymnasium naar de universiteit, maar die beginjaren vergeet ik nooit.”
Van die ervaringen maakt hij nu zijn kracht. “Ik ben laatst gevraagd om vanuit het ministerie een sollicitatietraining te geven op een VMBO-school. Met een kleurtje en een rolstoel kun je veel gemakkelijker contact maken met minderheden. Ze herkennen mij als iemand die ook met vooroordelen te maken had.”
Onbereikbaar bastion
Het lukt de rijksoverheid nog onvoldoende mensen met ‘andere achtergronden en andere zienswijzen’ naar binnen te halen. Jonathan denkt (“nou ja ik heb het gevoel”) dat de rijksoverheid niet goed weet hoe ze het moet aanpakken. “Ik weet niet of het ministerie voldoende zicht heeft op de vijver waaruit ze kunnen vissen; misschien te weinig verbinding met de mensen die voor echte diversiteit kunnen zorgen. Voor die mensen is het ministerie nog steeds een onbereikbaar en onherkenbaar bastion. Ik sprak een vrouw die jongeren uit de Schilderswijk in contact brengt met werkgevers. Zij vertelde: ‘Als ik iemand van de overheid uitnodig om die jongeren iets over het ministerie te vertellen, komt er altijd een blanke man’.”
Jonathan Terlouw, beleidsmedewerker directie GMT ‘Iemand binnenhalen vanwege het diversiteitsquotum, kan een ongemakkelijk gevoel geven.’